Totaal aantal pageviews

zaterdag 5 januari 2013

JAMMER: WE ZIJN DE ENIGE LEVENDEN IN HET HEELAL..



-Mijn jeugd zat vol met ruimtevaart.

Ik ben best religieus opgevoed en wist dus al jong dat er een God bestond “daar boven”. En ik kende ook een hele litanie van “heiligen” die in de hemel woonden. Dus wist ik dat ik ooit de heilige Leonardus zou gaan tegenkomen en ook Hubertus en Maria; want dat zijn

St. Leonardus

mijn doopnamen. Jezus en Maria waren ook “en publique” ten hemel opgestegen, werd mij verteld. Dus dat zat er voor ons gelovigen ook in. Verder deed mijn engelbewaarder die reis ook, en volgens de pastoor, zelfs regelmatig. Een reisje naar de ruimte, daarboven, zat er dus ooit ook voor mij in. Maar ik zag dat toen echt niet als ruimtevaart. Dat er zwaartekracht bestond wist ik pas later; ik dacht toen dat iemand in de hemel die met een druk op een knopje kon uitschakelen. Daar konden ze immers álles.
Van schoolvriendjes hoorde ik ook dat er weerwolven bestonden en dat er spoken waren. Die laatste zweefden wat rond op kerkhoven, zei men mij en ze kwamen van verre... Het mannetje op de maan, waarvan ik dacht dat het familie moest zijn van Klaas Vaak, woonde ook al daarboven.  Als jong gelovige was ik dus al snel vertrouwd met het heelal en ik kende al vele illustere heelalbewoners. Met hemelse ruimtevaart was ik dus al zeer jong vertrouwd.

Later stond het nieuws regelmatig vol met berichten en foto’s over UFO’s en ook van geheimzinnige cirkelachtige figuren in graanvelden. De grapjas Orson Wells deed zelfs met een “grappige radio-uitzending in de States grote paniek ontstaan: hij meldde de landing van buitenaardse wezens en werd prompt geloofd! Nu ging het over wezens die “out there”  woonden en niet in de hemel, de hel of het vagevuur. Vele waren daar echt bang van geworden en dat bleef zo ook toen de echte ruimtevaart was begonnen…  
-De eerste confrontaties met de echte ruimtevaart
De echte ruimtevaart kwam dus later in mijn leven. Het werd echt een echt onderwerp om over na te denken, toen (na die Spoetnik I in 1957) Spoetnik II met dat hondje Laïka erin, daarboven ronddraaide. En die Laïka stierf na drie uur daarboven…! Vanaf dat moment ging alles steeds sneller… De volgende was in 1961 ene Rus, genaamd Joeri Gagarin (die eigenlijk German heette); en dat kon echt niet! Zo zat het toen nog tussen Russen en Duitsers.
Als studenten op de TUE discussieerden wij ook over mensen die in de ruimte zouden wonen; dat leek ons gewoon een kwestie van tijd. Want de techniek was voor ons toen oppermachtig.
Zo af en toe dacht je dus best na over “andere wezens daarboven”. Er waren ook moppen over groene Marsmannetjes en we hoorden van vliegende schotels die stiekem 's nachts landden. En er begonnen ook mensen bang te worden voor “mogelijk agressieve wezens in het heelal”. Die natuurlijk ook veel slimmer waren dan wij en daarom dus dubbel griezelig
 -Mijn oude oma zag het nog niet zo slecht!
Mijn oma was, toen Gagarin in de ruimte ronddraaide, zo ongeveer 85 jaar. Samen met haar bekeek ik de zoveelste herhaling van deze Russische prestatie én vertelde mijn oma vol vuur, dat wij (dus de Amerikanen, wist ik) zeker op de maan zouden gaan landen. Ik was immers  een kind van de Koude Oorlog en mijn oma had de kanonnen van 1870 nog gehoord, weet ik nu. Deze oma legde toen haar gerimpelde hand zachtjes op de mijne en zei: “Maar Leon je gelooft toch zeker niet dat die Rus echt daarboven is?” Toen besefte ik voor het eerst, dat er nu voor haar echt grenzen werden overschreden. Dus sprak haar maar niet tegen. De Amerikanen kwamen dan ook,- eigenlijk gelukkig voor haar-, wat te laat op de maan aan.
Een gelukkig toeval leidde er toe dat ik in Amsterdam de persconferentie van het Amerikaanse astronautentrio mocht bijwonen. Wat ze aan films toonden en aan antwoorden op vragen gaven, maakte op ons allen diepe indruk.. Maar geleidelijk werd dat gereis in de ruimte een beetje routine voor ons..   
-Na al die jaren van ruimtevaart: nog steeds geen spoortje van “leven”..
Dat is voor ruimtegekken en natuurlijk vooral de ruimteprofs zoals NASA, ESA, de Russen en de Chinezen, best een nare ontdekking. Al bij het Apolloprogramma dachten de Amerikanen dat ze minstens sporen van leven zouden gaan vinden op de maan. Maar helaas het leidde enkel tot wat aardse rommel op dat hemellichaam. In ruimtevaartkringen leefde echt de overtuiging dat er “daarboven” ergens leven was óf was geweest óf zich nog ontwikkelde. En waarom zou er dan ook niet ook ergens “een intelligentie als de onze” ook daarboven kunnen zijn?
De recente stormloop op het Zuid-Franse dorpje Bucharac door hippies en 250 journalisten, waar de wereld zou vergaan óf vreemde wezens zouden nederdalen, werd weer een teleurstelling danwel een opluchting. Kiest u maar. De vreemde wezens waren er al een week, zei een grappige journalist na het fatale tijdstip… Mijn generatie is dus, -net zoals de vorige-, met regelmaat bezig (geweest) met wezens of “ons gelijken”, ver weg in het zwerk. 
-Steeds verder en verder het heelal in.
Titan
Er werden veel krachtigere raketten ontwikkeld, die tot de grenzen van ons zonnesysteem konden komen. Daar waar zich ook de satellieten van de reuzenplaneten bevinden. Maar helaas: Titan is zo’n hele grote planeet en hij stikt van de olie; en er is geen enkel teken van leven. Andere lijken vooral vol met ijs te liggen. Behalve eentje die Io heet, maar daar ontwikkelt zich een vulkanisme met veel zwavelproblemen. Mercurius dan? Hij is groot en zeer rotsachtig maar ook verdomd heet en zie Venus; daar is het zelfs 450 graden C! Dus blijft enkel Mars over, waar men zowel water als koolstof vond… Daarom ging er recent weer een verkenningssatelliet heen op weg en plande men ook een bezoek van een robot in 2020… Op Mars zijn dus nu veler ogen gericht. Ook omdat NASA (al voor de vijfde keer, telde men) zeer suggestieve geluiden maakt over “een grote ontdekking op Mars”, die aanstaande zou zijn. Want het Congres, de grote donateur van fondsen, moet natuurlijk hoop blijven houden op iets echt groots!
-En nu dus zijn de exoplaneten aan de beurt
Dit zijn planeten die, net als de aarde, om een ster draaien; zoals de aarde om de zon.  Ze zijn op lichtjaren afstand van ons weg. En één lichtjaar, dat is 10.000 miljard kilometers. Daar iets van te weten komen kon enkel door de knappe ontwikkelingen, waarbij we vanaf een satelliet (denk aan de ruimtetelescoop Kepler) heel ver weg konden kijken. Óf we kijken vanaf de aarde in het heelal, via speciale telescopen, die hun spiegeloppervlak kunnen “aanpassen”. Men  kan de vele atmosferische storingen, die het beeld bederven, nu als het ware elektronisch “weg poetsen”. Daardoor kunnen we sinds 1995 deze exo-planeten echt “bekijken”. Met verschillende golflengten van het licht,- van infrarood tot ultraviolet-, zien we beelden over een afstand van 40.000 miljard kilometer! Nu vonden we al 850 stuks en er komen er wekelijks nog bij.
Zo kennen we dus 66 Cancri die uit koolstof bestaat en dus vol kunnen zitten met diamanten… En Gliese 163 c die qua samenstelling nogal op onze aarde lijkt. De Japanners ontdekten recent Kappa Andromedea een hele grote planeet op 170 lichtjaren van ons weg. Maar de topper is nu  HD 40307 g, op 45 lichtjaren;  die lijkt het meeste op onze aarde.
Dus,er zijn, ver weg, toch planeten die sterk op onze aarde lijken! Dat leidde onmiddellijk tot nieuwe hoop over het bestaan van leven of van “beschavingen”, maar nu wel heel ver weg….
-Hubert Reeves maakte een “interessante” kansberekening
Na andere geleerden kwam ook de bekende Reeves met een berekening van de kans dat er in de ruimte leven mogelijk is… En hij concludeerde dat die kans, hoe klein dan ook, wel bestaat. Maar ja er is ook een zekere kans dat een olifant met een kwast in zijn slurf een Picasso kan schilderen… Dus Reeves c.s. brengen ons niks verder; dit lijkt meer op pure Spielerei.
Nee, vooralsnog zijn wij dus het enige leven in het heelal…. En planeten ontdekken die op onze aarde lijken, garandeert ook niets over “ander” bestaand leven. Immers, ons DNA en zijn ontstaan en ontwikkeling, zijn uiterst complex gebleken en is het resultaat van veel toeval. En dat kan dus beduiden dat wij uniek zullen blijven..
-We zullen dus altijd alleen blijven?
Ene Jacques Monod zei ooit: “Wij weten dat we de enige levenden zijn in het immense heelal. Wij moeten dus kiezen tussen het Koninkrijk (Gods) of de hel”. Maar wie of wat zal de mensheid kunnen beletten om te blijven dromen over andere wezens in het heelal, die zijns gelijken zouden kunnen zijn? Het gaat immers vooral om nieuwsgierigheid, om angst en om… vinden van grote rijkdommen? En dat zijn niet te onderschatten krachten, bij het menselijke ras…
De Homo Sapiens, onze voorvader, ging honderdduizend jaar geleden op stap vanuit Ethiopië en kwam zo ook in Europa aan: nomaden zijn eigenlijk pure ontdekkingsreizigers toch?  Zoals veel later ook die Noormannen, de Hunnen en de Oost- en Westgoten dat waren.
Columbus, Maghellan en andere kregen van vorsten en koningen geld en manschappen om ver weg te varen op zoek naar ander leven… Of eigenlijk meer naar rijkdom? Vraag het maar aan de indianen van Noord- en Zuid-Amerika die of in reservaten zijn opgeborgen en die nu nog ruzie hebben met grootgrondbezitters met een blanke huid…
Als we dus ook zo weinig zitvlees hebben, omdat we eigenlijk best wat bang zijn van mogelijke groene mannetjes die in dat heelal wonen, dan is het te hopen dat die bij de eerste ontmoetingen op aarde veel vriendelijker en minder moordzuchtig zijn dan wij waren in onze koloniale tijden!
Wetenschappers keken al eeuwen geleden de ruimte in en deden, soms levensgevaarlijke,  ontdekkingen: vraag het Copernicus maar. Andere speurden naar onze “roots” en vonden de evolutietheorie zoals Darwin en later vonden we ook het DNA. Weer andere kijken in onze hersens en ontdekken dat we nogal “impuls-driven” zijn. Én, we houden ook elkaar scherp in de gaten: met drone’s, satellieten en via cyberspionage.
-Is onze drive niet gewoon vóór alles:  “overleven”?
De ware motor zou dus wel eens onze overlevingsdrift kunnen zijn: want we willen graag eeuwig leven toch? Als ras, maar ook steeds vaker als individu nu. Het is, denk ik, het sterkste instinct van de mens. De dinosaurussen kwamen om; door een meteoriet-inslag? Of door een vulkaanuitbarsting die het zonlicht voor jaren blokkeerde? En de Neanderthalermens stierf uit… Omdat hij niet goed op zijn (ook gevaarlijke) “medemensen”  (de homo sapiens) had gelet?
We willen dus absoluut weten of we echt alleen zijn of dat er toch “andere” om ons heen zijn die ons welgezind of vijandig kunnen zijn. Want dat is nodig om te kunnen overleven!  Ook willen we  weten of er “elders” in het heelal nog plekken zijn waar het ook goed (of béter) toeven is..
NSA site
Dus waarschijnlijk is het niet zozeer een droom, maar eerder een aangeboren drift, die ons altijd al daar heen bracht, waar we het “beter en mooier” vermoedden. Daarom liggen er ook voor NSA, ESO en anderen dus nog steeds veel mooie dagen in het verschiet.
De kans dat iemand van ons ooit hemelse zaken daarboven zou ontdekken acht ik dus bijna nul, maar dat laat ik zonder enige moeite graag over aan hen die in zo’n hiernamaals geloven… Iedereen het zijne en avontuur moet blijven.
               
Maar,
          wat is het goed dat de zon zo dichtbij is en dat hij ons enkel goeds brengen kan. Deze gloeiende ster zoekt niet naar haar gelijken. Zij heeft genoeg aan ons en de maan en maakt zich niet druk om die vele flonkerende sterren.
Toch is zij en nogal wat van haar andere kornuiten, de een  gloeiend heet en de ander bedekt met ijs, het resultaat van eenzelfde Big Bang. Door deze klapper heeft ze ook zo ver weg zo donders veel familie.
Zou de zon haar warmte ooit verliezen, wat ,zeggen de experts, pas over miljarden jaren zal zijn, dan zullen we toch moeten zoeken naar een andere plek in het heelal. Want tegen de afkoeling die er ontstaat zonder zon, zijn we echt niet bestand. Tenzij een langzaam afkoelingsproces ons, door de ingeboren evolutionaire handigheid, er tijdig aan doet wennen. En als we dan tegen die ijzige temperatuur kunnen, dan zijn er weer vele planeten ver weg waar we zouden kunnen wonen…. En dan is er op twee of meer plekken in het heelal en zo komt het dan toch nog voor elkaar..
Droom dus maar lekker wat weg in die winterzon over verre beschavingen, waar het mooi en vredig is en waar wezens wonen die uitvonden hoe je met velen in pais en vree kunt leven. Verder wens ik u, als steeds, weer de nodige zon en optimisme toe. Te beginnen in het verse jaar 2013.   
5 januari  2013

1 opmerking:

  1. Knap verhaal Leon. Nu maar eens afwachten of er in 2013 wat meer te melden valt van uit het heelal. Succes met jullie 'krant" en veel inspiratie en gezondheid voor 2013

    BeantwoordenVerwijderen