-Mijn jeugd zat vol met
ruimtevaart.
Ik
ben best religieus opgevoed en wist dus al jong dat er een God bestond “daar boven”.
En ik kende ook een hele litanie van “heiligen” die in de hemel woonden. Dus wist
ik dat ik ooit de heilige Leonardus zou gaan tegenkomen en ook Hubertus en
Maria; want dat zijn
St. Leonardus |
mijn doopnamen. Jezus en Maria waren ook “en publique” ten
hemel opgestegen, werd mij verteld. Dus dat zat er voor ons gelovigen ook in.
Verder deed mijn engelbewaarder die reis ook, en volgens de pastoor, zelfs regelmatig.
Een reisje naar de ruimte, daarboven, zat er dus ooit ook voor mij in. Maar ik
zag dat toen echt niet als ruimtevaart. Dat er zwaartekracht bestond wist ik
pas later; ik dacht toen dat iemand in de hemel die met een druk op een knopje
kon uitschakelen. Daar konden ze immers álles.
Van
schoolvriendjes hoorde ik ook dat er weerwolven bestonden en dat er spoken
waren. Die laatste zweefden wat rond op kerkhoven, zei men mij en ze kwamen van
verre... Het mannetje op de maan, waarvan ik dacht dat het familie moest zijn
van Klaas Vaak, woonde ook al daarboven.
Als jong gelovige was ik dus al snel vertrouwd met het heelal en ik
kende al vele illustere heelalbewoners. Met hemelse ruimtevaart was ik dus al zeer
jong vertrouwd.
Later
stond het nieuws regelmatig vol met berichten en foto’s over UFO’s en ook van
geheimzinnige cirkelachtige figuren in graanvelden. De grapjas Orson Wells deed
zelfs met een “grappige radio-uitzending in de States grote paniek ontstaan:
hij meldde de landing van buitenaardse wezens en werd prompt geloofd! Nu ging
het over wezens die “out there” woonden
en niet in de hemel, de hel of het vagevuur. Vele waren daar echt bang van
geworden en dat bleef zo ook toen de echte ruimtevaart was begonnen…
-De eerste confrontaties met de echte
ruimtevaart
De
echte ruimtevaart kwam dus later in mijn leven. Het werd echt een echt
onderwerp om over na te denken, toen (na die Spoetnik I in 1957) Spoetnik II met
dat hondje Laïka erin, daarboven ronddraaide. En die Laïka stierf na drie uur
daarboven…! Vanaf dat moment ging alles steeds sneller… De volgende was in 1961
ene Rus, genaamd Joeri Gagarin (die eigenlijk German heette); en dat kon echt
niet! Zo zat het toen nog tussen Russen en Duitsers.
Als
studenten op de TUE discussieerden wij ook over mensen die in de ruimte zouden
wonen; dat leek ons gewoon een kwestie van tijd. Want de techniek was voor ons toen
oppermachtig.
Zo
af en toe dacht je dus best na over “andere wezens daarboven”. Er waren ook moppen
over groene Marsmannetjes en we hoorden van vliegende schotels die stiekem 's nachts landden. En er begonnen ook mensen bang te worden voor “mogelijk agressieve
wezens in het heelal”. Die natuurlijk ook veel slimmer waren dan wij en daarom dus
dubbel griezelig
-Mijn oude oma zag het nog niet zo slecht!
Mijn
oma was, toen Gagarin in de ruimte ronddraaide, zo ongeveer 85 jaar. Samen met
haar bekeek ik de zoveelste herhaling van deze Russische prestatie én vertelde
mijn oma vol vuur, dat wij (dus de Amerikanen, wist ik) zeker op de maan zouden
gaan landen. Ik was immers een kind van
de Koude Oorlog en mijn oma had de kanonnen van 1870 nog gehoord, weet ik nu.
Deze oma legde toen haar gerimpelde hand zachtjes op de mijne en zei: “Maar
Leon je gelooft toch zeker niet dat die Rus echt daarboven is?” Toen besefte ik
voor het eerst, dat er nu voor haar echt grenzen werden overschreden. Dus sprak
haar maar niet tegen. De Amerikanen kwamen dan ook,- eigenlijk gelukkig voor
haar-, wat te laat op de maan aan.
Een
gelukkig toeval leidde er toe dat ik in Amsterdam de persconferentie van het
Amerikaanse astronautentrio mocht bijwonen. Wat ze aan films toonden en aan
antwoorden op vragen gaven, maakte op ons allen diepe indruk.. Maar geleidelijk
werd dat gereis in de ruimte een beetje routine voor ons..
-Na al die jaren van ruimtevaart:
nog steeds geen spoortje van “leven”..
Dat
is voor ruimtegekken en natuurlijk vooral de ruimteprofs zoals NASA, ESA, de Russen en de Chinezen, best een nare ontdekking. Al bij het Apolloprogramma
dachten de Amerikanen dat ze minstens sporen van leven zouden gaan vinden op de
maan. Maar helaas het leidde enkel tot wat aardse rommel op dat hemellichaam. In
ruimtevaartkringen leefde echt de overtuiging dat er “daarboven” ergens leven
was óf was geweest óf zich nog ontwikkelde. En waarom zou er dan ook niet ook ergens
“een intelligentie als de onze” ook daarboven kunnen zijn?
De
recente stormloop op het Zuid-Franse dorpje Bucharac door hippies en 250
journalisten, waar de wereld zou vergaan óf vreemde wezens zouden nederdalen,
werd weer een teleurstelling danwel een opluchting. Kiest u maar. De vreemde
wezens waren er al een week, zei een grappige journalist na het fatale
tijdstip… Mijn generatie is dus, -net zoals de vorige-, met regelmaat bezig (geweest)
met wezens of “ons gelijken”, ver weg in het zwerk.
-Steeds verder en verder het
heelal in.
Titan |
Er
werden veel krachtigere raketten ontwikkeld, die tot de grenzen van ons
zonnesysteem konden komen. Daar waar zich ook de satellieten van de reuzenplaneten bevinden. Maar helaas: Titan is zo’n hele grote planeet en hij stikt
van de olie; en er is geen enkel teken van leven. Andere lijken vooral vol met
ijs te liggen. Behalve eentje die Io heet, maar daar ontwikkelt zich een
vulkanisme met veel zwavelproblemen. Mercurius dan? Hij is groot en zeer
rotsachtig maar ook verdomd heet en zie Venus; daar is het zelfs 450 graden C!
Dus blijft enkel Mars over, waar men zowel water als koolstof vond… Daarom ging
er recent weer een verkenningssatelliet heen op weg en plande men ook een
bezoek van een robot in 2020… Op Mars zijn dus nu veler ogen gericht. Ook omdat
NASA (al voor de vijfde keer, telde men) zeer suggestieve geluiden maakt over
“een grote ontdekking op Mars”, die aanstaande zou zijn. Want het Congres, de
grote donateur van fondsen, moet natuurlijk hoop blijven houden op iets echt groots!
-En nu dus zijn de exoplaneten
aan de beurt
Dit
zijn planeten die, net als de aarde, om een ster draaien; zoals de aarde om de
zon. Ze zijn op lichtjaren afstand van
ons weg. En één lichtjaar, dat is 10.000 miljard kilometers. Daar iets van te weten
komen kon enkel door de knappe ontwikkelingen, waarbij we vanaf een satelliet
(denk aan de ruimtetelescoop Kepler) heel ver weg konden kijken. Óf we kijken
vanaf de aarde in het heelal, via speciale telescopen, die hun spiegeloppervlak
kunnen “aanpassen”. Men kan de vele
atmosferische storingen, die het beeld bederven, nu als het ware elektronisch “weg
poetsen”. Daardoor kunnen we sinds 1995 deze exo-planeten echt “bekijken”. Met
verschillende golflengten van het licht,- van infrarood tot ultraviolet-, zien
we beelden over een afstand van 40.000 miljard kilometer! Nu vonden we al 850
stuks en er komen er wekelijks nog bij.
Zo
kennen we dus 66 Cancri die uit koolstof bestaat en dus vol kunnen zitten met
diamanten… En Gliese 163 c die qua samenstelling nogal op onze aarde lijkt. De Japanners ontdekten recent Kappa Andromedea een hele grote planeet op 170
lichtjaren van ons weg. Maar de topper is nu
HD 40307 g, op 45 lichtjaren; die
lijkt het meeste op onze aarde.
Dus,er
zijn, ver weg, toch planeten die sterk op onze aarde lijken! Dat leidde
onmiddellijk tot nieuwe hoop over het bestaan van leven of van “beschavingen”,
maar nu wel heel ver weg….
-Hubert Reeves maakte een “interessante”
kansberekening
Na
andere geleerden kwam ook de bekende Reeves met een berekening van de kans dat
er in de ruimte leven mogelijk is… En hij concludeerde dat die kans, hoe klein
dan ook, wel bestaat. Maar ja er is ook een zekere kans dat een olifant met een
kwast in zijn slurf een Picasso kan schilderen… Dus Reeves c.s. brengen ons
niks verder; dit lijkt meer op pure Spielerei.
Nee,
vooralsnog zijn wij dus het enige leven in het heelal…. En planeten ontdekken
die op onze aarde lijken, garandeert ook niets over “ander” bestaand leven. Immers,
ons DNA en zijn ontstaan en ontwikkeling, zijn uiterst complex gebleken en is
het resultaat van veel toeval. En dat kan dus beduiden dat wij uniek zullen blijven..
-We zullen dus altijd alleen
blijven?
Ene
Jacques Monod zei ooit: “Wij weten dat we de enige levenden zijn in het immense
heelal. Wij moeten dus kiezen tussen het Koninkrijk (Gods) of de hel”. Maar wie
of wat zal de mensheid kunnen beletten om te blijven dromen over andere wezens
in het heelal, die zijns gelijken zouden kunnen zijn? Het gaat immers vooral om
nieuwsgierigheid, om angst en om… vinden van grote rijkdommen? En dat zijn niet
te onderschatten krachten, bij het menselijke ras…
De
Homo Sapiens, onze voorvader, ging honderdduizend jaar geleden op stap vanuit
Ethiopië en kwam zo ook in Europa aan: nomaden zijn eigenlijk pure
ontdekkingsreizigers toch? Zoals veel
later ook die Noormannen, de Hunnen en de Oost- en Westgoten dat waren.
Columbus,
Maghellan en andere kregen van vorsten en koningen geld en manschappen om ver weg
te varen op zoek naar ander leven… Of eigenlijk meer naar rijkdom? Vraag het maar
aan de indianen van Noord- en Zuid-Amerika die of in reservaten zijn opgeborgen
en die nu nog ruzie hebben met grootgrondbezitters met een blanke huid…
Als
we dus ook zo weinig zitvlees hebben, omdat we eigenlijk best wat bang zijn van
mogelijke groene mannetjes die in dat heelal wonen, dan is het te hopen dat die
bij de eerste ontmoetingen op aarde veel vriendelijker en minder moordzuchtig
zijn dan wij waren in onze koloniale tijden!
Wetenschappers
keken al eeuwen geleden de ruimte in en deden, soms levensgevaarlijke, ontdekkingen: vraag het Copernicus maar.
Andere speurden naar onze “roots” en vonden de evolutietheorie zoals Darwin en later
vonden we ook het DNA. Weer andere kijken in onze hersens en ontdekken dat we
nogal “impuls-driven” zijn. Én, we houden ook elkaar scherp in de gaten: met
drone’s, satellieten en via cyberspionage.
-Is onze drive niet gewoon vóór
alles: “overleven”?
De
ware motor zou dus wel eens onze overlevingsdrift kunnen zijn: want we willen
graag eeuwig leven toch? Als ras, maar ook steeds vaker als individu nu. Het
is, denk ik, het sterkste instinct van de mens. De dinosaurussen kwamen om;
door een meteoriet-inslag? Of door een vulkaanuitbarsting die het zonlicht voor
jaren blokkeerde? En de Neanderthalermens stierf uit… Omdat hij niet goed op
zijn (ook gevaarlijke) “medemensen” (de
homo sapiens) had gelet?
We
willen dus absoluut weten of we echt alleen zijn of dat er toch “andere” om ons
heen zijn die ons welgezind of vijandig kunnen zijn. Want dat is nodig om te
kunnen overleven! Ook willen we weten of er “elders” in het heelal nog plekken
zijn waar het ook goed (of béter) toeven is..
NSA site |
Dus
waarschijnlijk is het niet zozeer een droom, maar eerder een aangeboren drift,
die ons altijd al daar heen bracht, waar we het “beter en mooier” vermoedden. Daarom
liggen er ook voor NSA, ESO en anderen dus nog steeds veel mooie dagen in het
verschiet.
De
kans dat iemand van ons ooit hemelse zaken daarboven zou ontdekken acht ik dus
bijna nul, maar dat laat ik zonder enige moeite graag over aan hen die in zo’n
hiernamaals geloven… Iedereen het zijne en avontuur moet blijven.
Maar,
wat is het goed dat de zon zo
dichtbij is en dat hij ons enkel goeds brengen kan. Deze gloeiende ster zoekt
niet naar haar gelijken. Zij heeft genoeg aan ons en de maan en maakt zich niet
druk om die vele flonkerende sterren.
Toch
is zij en nogal wat van haar andere kornuiten, de een gloeiend heet en de ander bedekt met ijs, het
resultaat van eenzelfde Big Bang. Door deze klapper heeft ze ook zo ver weg zo donders
veel familie.
Zou
de zon haar warmte ooit verliezen, wat ,zeggen de experts, pas over miljarden
jaren zal zijn, dan zullen we toch moeten zoeken naar een andere plek in het
heelal. Want tegen de afkoeling die er ontstaat zonder zon, zijn we echt niet
bestand. Tenzij een langzaam afkoelingsproces ons, door de ingeboren
evolutionaire handigheid, er tijdig aan doet wennen. En als we dan tegen die
ijzige temperatuur kunnen, dan zijn er weer vele planeten ver weg waar we
zouden kunnen wonen…. En dan is er op twee of meer plekken in het heelal en zo
komt het dan toch nog voor elkaar..
Droom
dus maar lekker wat weg in die winterzon over verre beschavingen, waar het mooi
en vredig is en waar wezens wonen die uitvonden hoe je met velen in pais en vree
kunt leven. Verder wens ik u, als steeds, weer de nodige zon en optimisme toe.
Te beginnen in het verse jaar 2013.
5 januari 2013
Knap verhaal Leon. Nu maar eens afwachten of er in 2013 wat meer te melden valt van uit het heelal. Succes met jullie 'krant" en veel inspiratie en gezondheid voor 2013
BeantwoordenVerwijderen